De wet van 16 maart 1971 voorziet dat werknemers overuren kunnen presteren, dit om het hoofd te bieden aan een buitengewone vermeerdering van werk of een geval van overmacht. Deze overuren kunnen slechts worden verricht indien de werkgever bepaalde formaliteiten verricht.
De wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, heeft een nieuw stelsel van overuren ingevoerd, namelijk de vrijwillige overuren.
Het artikel 25bis in de Arbeidswet van 16 maart 1971 vult het bestaand stelsel van overuren aan.
Sinds 1 februari 2017 bestaan er 2 stelsels van overuren naast elkaar:
- Het stelsel van de ‘klassieke’ overuren
- Het stelsel van de ‘vrijwillige’ overuren
Het stelsel van de ‘klassieke’ overuren
De wet van 16 maart 1971 voorziet verschillende omstandigheden waarin overuren kunnen worden gepresteerd. Deze omstandigheden zijn beperkt. Het gaat om de buitengewone vermeerdering van werk, een onvoorziene noodzakelijkheid, een voorgekomen of dreigend ongeval, dringende arbeid aan machines of materieel.
Deze overuren mogen pas worden gepresteerd indien de werkgever bepaalde formaliteiten heeft vervuld. De werkgever moet in principe het voorafgaand akkoord van het Toezicht op de Sociale Wetten en van de vakbondsafvaardiging bekomen en het gepresteerd aantal overuren meedelen aan Toezicht Sociale Wetten.
Deze uren geven recht op een inhaalrust en/of de betaling van het wettelijke overloon, dit wil zeggen 50% toeslag en 100% toeslag indien de overuren worden gepresteerd op een zon-of feestdag.
Het stelsel van de ‘vrijwillige’ overuren
Om zich vrijwillig aan te bieden voor deze overuren moet de werknemer, voorafgaandelijk aan het presteren van deze uren, een geschreven overeenkomst sluiten met zijn werkgever. Dat akkoord is 6 maanden geldig en kan worden vernieuwd in de mate waarin de werknemer nog altijd wenst om deze overuren te presteren.
Eenmaal het akkoord is gesloten, zal de werkgever aan de werknemer kunnen vragen om deze overuren te presteren wanneer nodig. Deze overuren moeten niet noodzakelijk worden gemotiveerd door een buitengewone vermeerdering van werk of een geval van overmacht en voor de toepassing ervan moet geen specifieke procedure worden gevoerd zoals het geval is voor de overige overuren.
De maximale grens van 11 uren per dag en 50 uren per week zal niet kunnen worden overschreden. Zowel de werknemers die voltijds werken als de werknemers die deeltijds werken komen in aanmerking.
De werknemer kan per kalenderjaar tot 120 vrijwillige overuren presteren die aanleiding geven tot de betaling van overloon, 50% voor de uren gepresteerd in de week en 100% voor de uren gepresteerd op zondagen en feestdagen. Zij geven geen aanleiding tot het geven van inhaalrust.
Het schriftelijk akkoord tussen werkgever en werknemer is in dit kader belangrijk. Hieruit kan men afleiden dat de uren enkel op initiatief van de werknemer en met zijn akkoord worden gepresteerd en op voorwaarde dat de werkgever ze wenst te laten presteren. Het akkoord moet schriftelijk vastgesteld worden voor een hernieuwbare duur van 6 maanden. Dit akkoord moet uitdrukkelijk en op voorhand worden afgesloten vóór de bedoelde periode. De wet bepaalt niet de vorm van het akkoord.
Wij bieden u een schriftelijk document ter beschikking in Easy Online. Dit vindt u onder de rubriek “Mijn e-documenten”. Het document heeft de titel “Akkoord vrijwillige overuren”. Indien u klikt op “Aanmaken”, dan krijgt u een blanco-document ter beschikking.
Toch ook opletten met beperkingen: de interne grens
De vrijwillige overuren kunnen gecombineerd worden met gewone overuren. Maar hierbij is goed tellen de boodschap! De werknemer bouwt namelijk wel inhaalrust op over die gewone klassieke overuren. De werkgever moet ook inhaalrust toekennen wanneer een werknemer 143 gewone klassieke overuren heeft opgebouwd. Van die 120 vrijwillige overuren tellen 95 overuren mee voor de 143-uren teller, de eerste 25 vrijwillige overuren tellen niet mee.
Een voorbeeld ter verduidelijking:
Bediende A heeft in de loop van de referteperiode van een jaar al 100 gewone klassieke overuren gepresteerd. De werkgever en bediende A zijn akkoord om datzelfde jaar nog eens 120 vrijwillige overuren te presteren.
Belangrijke vraag is dan vanaf wanneer de werkgever inhaalrust moet toekennen?
De werkgever zal inhaalrust voor de gewone klassieke overuren moeten toekennen vanaf het 69ste vrijwillige overuur. De eerste 25 vrijwillige overuren tellen niet mee. Vanaf het 26ste vrijwillige overuur begint de 143-uren teller weer te lopen. Bij het 68ste vrijwillige overuur is de interne grens van 143 overuren bereikt.
Bij vragen of meer info, contacteer ons via mail of telefoon. Wij geven u graag advies