Eind januari 2022 bereikte de federale regering een akkoord m.b.t. de mini-taxshift.
Twee elementen die opgenomen zijn in deze taxshift zijn van belang voor de werkgevers, m.n. de herziening van de bijzondere bijdrage op de sociale zekerheid en grondige wijzigingen aan gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing.
De wijzigingen zullen nog niet snel doorgevoerd worden. Er komt namelijk een overgangsregeling tot 1 januari 2024.
Hierbij een overzicht van de voorstellen.
Herziening van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid
De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid werd in 1994 ingevoerd om de sociale zekerheid bijkomend te financieren. De inning van deze bijdrage gebeurt via een maandelijkse inhouding op het loon die door de werkgever aan de RSZ wordt doorgestort. De definitieve berekening gebeurt pas bij de jaarlijkse berekening van de personenbelasting, waarbij men rekening houdt met de fiscale gezinssituatie en niet met de individuele belastingplichtige.
In de eerste fase van de herziening zouden werknemers die tot 3.500 EUR bruto per maand verdienen, jaarlijks 100 EUR minder belastingen moeten betalen. De hogere inkomsten zouden nog niet kunnen genieten van een belastingvermindering.
Verhoging van de werkbonus
De werkbonus is een werknemersbijdragevermindering waardoor je als werknemer met een laag loon een hoger nettoloon overhoudt. Deze vermindering bestaat uit een forfaitair bedrag dat afgetrokken wordt van de gewone RSZ-bijdrage van 13,07%. Dit bedrag is variabel en wordt kleiner naarmate het brutomaandloon groter wordt. De bedoeling van de werkbonus is om de overstap van werkloosheid naar werk financieel aantrekkelijker te maken.
De onder-en bovengrens van de werkbonus hangt automatisch vast aan de evolutie van het minimumloon. Als het minimumloon verhoogt, zullen die grenzen mee opschuiven. Praktisch: vanaf 1 april zal een voltijdse werknemer die een maandloon heeft tussen 1.800 en 2.750 EUR bruto, door de werkbonus 160 EUR netto op jaarbasis extra krijgen.
Grondige wijzigingen aan de gedeeltelijke vrijstellingen doorstorting bedrijfsvoorheffing
In het Regeerakkoord van 2021 werd een grondige hervorming van de bestaande vrijstellingen doorstorting bedrijfsvoorheffing vooropgesteld.
Gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing overuren
Werknemers die overuren presteren genieten onder bepaalde voorwaarden van een belastingvermindering op deze overuren. Ook de werkgevers genieten van een vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing.
In de toekomst zal bepaald worden dat enkel de overuren die recht geven op een wettelijke overwerktoeslag in aanmerking komen voor de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing overuren.
Door deze aanpassing wil men de voorwaarden voor de belastingvermindering en de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing overuren op elkaar afstemmen.
Gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegen- en nachtarbeid
De definities van ploegen- en nachtarbeid blijven behouden.
Onder "ondernemingen waar ploegenarbeid" wordt verricht, worden de ondernemingen begrepen waar het werk wordt verricht in minstens 2 ploegen van minstens 2 werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak.
Een "onderneming waar nachtarbeid" wordt verricht, is een onderneming waar werknemers overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, prestaties verrichten tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die enkel prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur en de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.
Om toepassing te kunnen maken van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting ploegen-en nachtarbeid moet vanaf 1 april 2022 een ploegenpremie toegekend worden die minstens 2% bedraagt van het contractueel vastgelegd uurloon dat betaald wordt aan werknemers die niet in een ploeg tewerkgesteld worden. De nachtpremie moet minstens 12% bedragen dan het contractueel vastgelegd uurloon dat betaald wordt aan werknemers die niet in de nacht tewerkgesteld worden.
Voor de premies die vanaf 1 april 2024 worden toegekend, moet de toekenning ervan voorzien worden in een ondernemings-cao, in het arbeidsreglement of in de individuele arbeidsovereenkomst.
Om in aanmerking te komen voor de gedeeltelijke vrijstelling ploegen-en nachtarbeid moet de werknemer in de desbetreffende maand minstens 1/3de van zijn arbeidstijd in ploegen-en nachtarbeid verricht hebben. De telling van de 1/3de norm moet vanaf 1 januari 2022 in uren worden berekend en niet meer in dagen.
Vanaf 1 april 2022 moet een werknemer minstens 1/3de van de desbetreffende maand nachtarbeid verricht hebben om in aanmerking te komen voor de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting nachtarbeid. Deze redenering geldt ook voor de toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid.
Berekeningsbasis gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing
Vanaf 1 april 2022 zal de vrijstellingsbasis op het vlak van gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing beperkt worden tot de wettelijk verplichte bedrijfsvoorheffing op het loon.
Het fiscaal voluntariaat kan niet meer opgenomen worden in de berekeningsbasis.
Deze voorstellen zijn nog niet gepubliceerd en kunnen dus nog gewijzigd worden.