In de bouwsector (PC 124) kan een bouwwerkgever door toepassing te maken van KB nr. 213, de arbeiders tot 180 bijkomende uren presteren tijdens de zomerperiode of tijdens een periode van intense activiteit. Er moet rekening worden gehouden met een maximum van 9 uren per dag en 45 uren per week.
Wanneer de arbeider voor het einde van de maand waarin de overuren gepresteerd zijn, schriftelijk kiest voor de niet-recuperatie van die overuren, dan moet er geen recuperatie worden toegekend. Maakt de arbeider de keuze niet of laattijdig of opteert de werknemer wel voor recuperatie, dan moet er inhaalrust worden toegekend. De recuperatie bedraagt 1 dag per 8 gepresteerde overuren binnen de 6 maanden.
Indien de arbeider gekozen heeft voor niet-recuperatie, dan moet er een loontoeslag van 20% betaald worden. Een overuur wordt dan vergoed aan 120%. Indien de arbeider gekozen heeft voor recuperatie, dan is er geen toeslag verschuldigd. Het loon wordt dan betaald op het moment dat de arbeider inhaalrust neemt.
Om een beroep te kunnen doen op de eerste 130 bijkomende uren moet er voorafgaand een akkoord gesloten worden met een meerderheid van de vakbondsafvaardiging. Indien er geen vakbondsafvaardiging is, informeert men de voorzitter van het PC 124 Bouw. Indien de werkgever gebruik wenst te maken van de 50 bijkomende uren, moet de specifieke sectorale procedure voor zaterdagwerk gevolgd worden.
Deze standaardregeling wordt in de toekomst gewijzigd. Een wetsontwerp voorziet een verhoging van het aantal bijkomende uren dat per dag kan worden gepresteerd. Dit zou verhoogd worden van 1 uur naar 1,5 uur. De toekenning van inhaalrust zou ook niet meer binnen de 6 maanden moeten gebeuren, maar binnen de 12 maanden.
Bovenstaande is nog onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad. Er zijn nog wijzigingen mogelijk.
Bij vragen of meer info, contacteer ons via mail of telefoon. Wij geven u graag advies.