Binnen de Arbeidsdeal zijn er ook maatregelen genomen omtrent het verder activeren van het ontslagrecht. Er worden inzetbaarheidsbevorderende maatregelen genomen bij ontslag. Deze maatregelen werden naar aanleiding van het eenheidsstatuut in de wet op de arbeidsovereenkomsten ingevoerd maar nooit concreet uitgevoerd.
Betrokken werknemers
Deze maatregel is enkel bedoeld voor werknemers die recht hebben op een opzeggingstermijn of -vergoeding van minstens 30 weken.
Het eerste deel bestaat uit een opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding die twee derde bedraagt van de normaal toepasselijke opzeggingstermijn, met een minimum van 26 weken.
Het tweede deel bestaat uit een opzeggingsvergoeding die overeenstemt met het resterende gedeelte van de normaal toepasselijke opzeggingstermijn of uit een opzeggingstermijn die overeenstemt met het resterende gedeelte van de normaal toepasselijke opzeggingstermijn.
In geval van ontslag met een opzeggingstermijn heeft de werknemer vanaf het begin van de opzeggingstermijn het recht om afwezig te zijn van het werk met behoud van loon om inzetbaarheidsbevorderende maatregelen te volgen ten belope van een waarde gelijk aan het bedrag van de werkgeversbijdragen op de opzeggingstermijn van het tweede deel.
Die inzetbaarheidsbevorderende maatregelen zijn een aanvulling op de algemene regeling van outplacement als geregeld door de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers.
De inzetbaarheidsbevorderende maatregelen zijn niet mogelijk in geval van transitietraject.
Deze maatregel treedt in werking op 1 januari 2023 en is van toepassing op ontslagen gegeven vanaf 1 januari 2023.