De laatste jaren is platformwerk snel toegenomen en de coronacrisis heeft ook de uitbreiding van deze activitieten versneld. De zogenaamde platformeconomie bestaat uit het leveren van diensten en goederen via digitale platforms, zoals bijvoorbeeld bepaalde apps. Het gaat daarbij onder meer over mensen die werken als Deliveroo-koerier of Uber-chauffeur. De federale regering voert voor hen voortaan 2 wijzigingen in.
De beslissingen die binnen de Arbeidsdeal genomen worden, hebben betrekking op:
* enerzijds een kader om te oordelen of de opdrachten die via digitale platformen verlopen zich situeren in een arbeidsovereenkomst of een zelfstandige samenwerking;
* en anderzijds een regeling aangaande de arbeidsongevallen van zelfstandige platformwerknemers.
Platformwerker: werknemer of zelfstandige?
De regering heeft een systeem ingevoerd in de Arbeidsdeal om te kunnen oordelen of een platformwerker werknemer of zelfstandige is.
Men heeft ervoor gekozen om een gelijkaardig systeem in te voeren zoals op vandaag al bestaat voor de transportsector, de schoonmaak en de bouwsector, maar dan heel specifiek voor de platformeconomie.
Voortaan zijn er 8 specifieke criteria die bewijzen dat de opdrachten uitgevoerd zijn binnen de arbeidsovereenkomst. Het gaat om volgende zaken die de platformexploitant, met name diegene die gebruik maakt van de platformdiensten, kan eisen:
1. de platformexploitant kan exclusiviteit eisen met betrekking tot zijn werkterrein;
2. de platformexploitant kan een mechanisme van geolokalisatie gebruiken voor andere doeleinden dan de goede werking van de basisdiensten;
3. de platformexploitant kan de vrijheid inperken van de platformwerker in de manier waarop het werk wordt uitgevoerd;
4. de platformexploitant kan het inkomensniveau van een platformwerker beperken, in het bijzonder door uurtarieven te betalen en/of door het recht van een individu te beperken om werkaanbiedingen te weigeren op basis van het aangeboden tarief en/of door het individu niet toe te staan de prijs van de dienst te bepalen. Collectieve arbeidsovereenkomsten zijn van deze clausule uitgesloten;
5. met uitsluiting van wettelijke bepalingen, met name inzake gezondheid en veiligheid, die van toepassing zijn op gebruikers, klanten of werknemers zelf kan de platformexploitant van een platformwerker eisen dat hij zich houdt aan dwingende voorschriften inzake voorkomen, gedrag ten aanzien van de afnemer van de dienst of de uitvoering van het werk;
6. de platformexploitant kan de prioritering bepalen van toekomstige werkaanbiedingen en/of het bedrag dat voor een opdracht wordt geboden en/of de bepaling van de rangschikking door gebruik te maken van de verzamelde informatie en door de uitvoering van de prestatie door de platformwerkers, met uitsluiting van het resultaat van deze prestatie, met name met elektronische middelen te controleren;
7. de platformexploitant kan, eventueel onder meer door middel van sancties, de vrijheid van organisatie van het werk inperken, in het bijzonder de vrijheid om zijn werkuren of zijn afwezigheidsperiodes zelf te kiezen, om taken te aanvaarden of te weigeren of om een beroep te doen op onderaannemers of vervangers, behalve wanneer in dit laatste geval de wet de mogelijkheid om een beroep te doen op onderaannemers uitdrukkelijk beperkt;
8. de platformexploitant kan de mogelijkheid voor de platformwerker inperken om buiten het platform een klantenbestand op te bouwen of om werkzaamheden voor een derde te verrichten.
Deze criteria zijn zeer breed. Bepaalde van deze criteria zijn geïnspireerd op de bestaande criteria die voor andere sectoren gebruikt worden, andere komen dan weer uit de toekomstige Europese richtlijn.
Net zoals voor de andere sectoren zoals schoonmaak, transport en bouw, wordt voorzien in een vermoeden van werknemerschap wanneer op een welbepaald aantal criteria "ja" geantwoord wordt.
Voor de platformeconomie ontstaat dat vermoeden van werknemerschap wanneer 3 van de 8 criteria vervuld zijn of wanneer 2 van de laatste 5 criteria vervuld zijn. Dat vermoeden van werknemerschap zorgt ervoor dat de platformwerker dan ook effectief als werknemer beschouwd wordt, waardoor er een arbeidsovereenkomst ontstaat met de platformexploitant die dan tegelijk werkgever wordt.
Het gaat om een weerlegbaar vermoeden: men kan dus het vermoeden gaan weerleggen door bv. gebruik te maken van de algemene criteria die vandaag al ingeschreven staan in de wet inzake de arbeidsrelaties en dat slaat dan bijvoorbeeld op de wil van de partijen om een zelfstandige samenwerking te hebben, het feit dat de platformwerker niet onder hiërarchisch gezag valt van de opdrachtgever of de vaststelling dat de platformwerker vrij is in de organisatie van het werk en de organisatie van de werktijd en de pauzes.
Deze maatregel treedt in werking op 1 januari 2023.
Verplichte arbeidsongevallenvezekering ook voor zelfstandige platformwerkers
Omdat vele platformwerkers blootgesteld zijn aan het risico op ongeval tijdens hun verplaatsingen, werd gezocht naar een oplossing om de platformwerkers in alle omstandigheden een veilig vangnet te bieden. Voor de platformwerkers met een arbeidsovereenkomst geldt immers automatisch de dekking van de arbeidsongevallenverzekering, wat niet het geval is voor de zelfstandige platformwerkers.
Daarom wordt in de Arbeidsdeal bijkomend voorzien in de verplichting voor een exploitant van platformen om een vergelijkbare verzekering tegen arbeidsongevallen ook verplicht af te sluiten wanneer een samenwerking op zelfstandige basis plaatsvindt. Dit moet er dus voor zorgen dat de platformwerker ongeacht de aard van de relatie, steeds gedekt is wanneer er een ongeval met lichamelijke letsels tijdens de uitvoering van het werk zou gebeuren.
De inwerkingtreding van deze maatregel staat nog niet vast en dient nog bepaald te worden.